Als het Sociaal Cultureel Planbureau aangeeft dat 28% van de bevolking financieel kwetsbaar is. De commissie Borstlap waarschuwt dat het economisch verdienvermogen van Nederland in het gedrang komt. Als onzeker en laag kwalitatief werk de maatschappelijke samenhang bedreigt. En de SER als klap op de vuurpijl haar rapport de naam ‘Zekerheid voor mensen, een wendbare economie en herstel van de samenleving’ meegeeft, dan mag je wel zeggen dat er werk aan de winkel is op het gebied van de arbeidsmarkt en sociale zekerheid. Niet gek dus dat de nieuwe regering niet alleen een aantal adviezen letterlijk in het coalitieakkoord had opgenomen. Maar er ook meteen serieus mee aan de slag is gegaan. Wat u daar als werkgever van kunt verwachten? We zetten het graag voor u op rijtje.
Onbepaald waar het kan
De afgelopen decennia werden veel werkgevers steeds huiveriger om hun medewerkers een vast contract te geven. Hoe flexibeler de arbeidsrelatie hoe beter, was vaak de teneur. Dat moet en kan anders vindt de SER. Dit zijn de voorstellen die ook de regering omarmd heeft om flexibele arbeidsrelaties mínder en vaste arbeidsovereenkomsten méér aantrekkelijk te maken.
- Er komen betere regels voor uitzend-, oproep- en zelfstandige arbeid en tijdelijke arbeidsovereenkomsten.
- Werk op opdrachtbasis wordt minder aantrekkelijk door de fiscale behandeling gelijker te trekken met die van een arbeidsovereenkomst.
- Oneigenlijke schijnconstructies krijgen minder kans doordat de sociale zekerheid voor zzp’ers gelijkwaardiger wordt. En de positie van werkenden – met name aan de basis van de arbeidsmarkt – wordt versterkt.
- Het wordt werkgevers gemakkelijker gemaakt om – ondanks arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd – vlot te kunnen reageren op veranderende (markt)omstandigheden en hun risico’s als werkgever te overzien.
Gelijke kansen voor iedereen
Zoveel mogelijk mensen zo lang mogelijk aangehaakt te houden bij werk en samenleving, is niet alleen een zaak van de overheid of van werkgevers. Ook werkenden zelf moeten zich kunnen en willen inzetten bij een ‘leven lang ontwikkelen’ (LLO) en bij de transitie van werk naar werk. Gelijke kansen voor iedereen. Een goede balans tussen werk en privé. Het begint volgens de SER in ieder geval met een betere kinderopvang voor 0-13 jaar en het stroomlijnen van het stelsel van regelingen voor maatschappelijk verlof.
Ziekte en arbeids(on)geschiktheid
Binnen het jaar beter én terug in je oude baan bij je eigen werkgever (spoor 1) is niet alleen voor de werknemer het mooiste scenario. Lukt dat echter niet binnen twee jaar – of vindt de werknemer via spoor 2 duurzaam een baan bij een andere werkgever – dan eindigt de arbeidsovereenkomst. Aan duidelijkheid geen gebrek. Toch adviseert de SER flexibeler om te gaan met de ‘spoortermijnen’.
Sneller op het goede spoor
Een vroege keuze voor een van beide sporen heeft bewezen werknemers en werkgevers te helpen de re-integratie eerder in gang te zetten en daarmee de kans op blijvende arbeidsongeschiktheid te verminderen. Heeft een werknemer helemaal geen benutbare mogelijkheden meer? Dan is iedereen het erover eens dat er maatregelen nodig zijn om de arbeidsmarkt- en inkomenspositie van arbeidsongeschikten te verbeteren. Tot zover zijn de SER en het nieuwe kabinet het helemaal eens.
Betere positie voor ‘35-minners’
Op twee punten geeft de raad in dit advies een meer concrete invulling van de WIA-aanbevelingen. Dat zijn de WIA-drempelverlaging en de wijze van vaststelling van arbeidsongeschiktheid. En dat is goed nieuws voor arbeidsongeschikte werknemers die én geen werk én geen arbeidsongeschiktheidsuitkering hebben omdat zij minder dan 35% inkomen verliezen. Ook de ILO had in 2011 al eens geoordeeld dat de ondergrens van 35% op gespannen voet staat met het ILO-verdrag 121, omdat die te hoog was. Om de positie van deze zogenoemde 35-minners te verbeteren, wordt de drempel verlaagd van 35 naar 15%; het niveau onder de ‘oude’ WAO. Tegelijkertijd wordt financiering van de WGA via de werkgeverspremie (Werkhervattingskas) verkort van tien naar vijf jaar.
De effectieve effecten
De budgettaire effecten van aanpassing van de WIA-drempel bedragen 260 miljoen euro bij verlaging tot 25%. En 430 miljoen euro bij een verlaging tot 15%. Er is geen sprake van significante gedragseffecten. Wel is er sprake van daling van WW- en bijstandslasten en een stijging van ZW- en TW-lasten en WIA-uitvoeringskosten. De werkgelegenheidseffecten van verlaging van de toetredingsdrempel zijn vrijwel nihil. De WerkHervattingsKas-premie zal door de verlaging van de toetredingsdrempel met 5-9% stijgen. Bij de Aof-premie is er geen een-op-een-relatie tussen stijging van de WGA-lasten en stijging van de Aof-premie.
Nog even geduld a.u.b.
Hoewel de plannen klaar liggen en doorgerekend zijn, zullen 35-minners nog even geduld moeten hebben voor ze er plezier van hebben. Door een tekort aan verzekeringsartsen en de oplopende achterstanden bij het UWV is er op het moment geen capaciteit om de plannen van het kabinet door te voeren. De UWV-voorzitter zegt letterlijk: ‘Nieuwe plannen? Eérst de achterstand wegwerken’.
Het fijne ervan weten?
Bekijk het SER rapport.